De dieren-tuin

Een dagje naar de dierentuin? Daarvoor hoeft u de deur niet meer uit. Of nou ja…alleen de tuindeur maar. Want met de volgende tips maakt u van uw tuin een echte dierentuin en kunt u iedere dag op safari in uw eigen tuin.

Tip 1: lekkere snackjes

De liefde van dieren voor uw tuin, gaat door de maag! Maak van uw tuin dus een waar restaurant. Houdt bij de keuze van planten bijvoorbeeld rekening met:

  • Inheemse planten: De Nederlandse dieren eten ook heus wel eens een hapje buiten de deur (zo zijn vlinders dol op de vlinderstruik, al komt deze van nature niet in ons land voor), maar wie kiest voor inheemse planten, weet zeker dat die in de smaak zullen vallen.
  • Bloei: kleurige bloemen zijn niet alleen een lust voor het oog, maar ook een lokroep richting vlinders, bijen, hommels en andere insecten: Stuifmeel en nectar in de aanbieding! Hier moet je wezen!
  • Diversiteit: met veel verschillende bloemen, planten, struiken en bomen in uw tuin, is er voor iedereen wel iets lekkers te vinden.
  • Vierseizoenenfeest: zorg dat er het hele jaar door iets te halen valt: van vroege bloeiers als de krokus en de kornoelje, tot een zee aan lekkers in het latere voorjaar en de zomer. In het najaar gevolgd door de peuzelhapjes van bijvoorbeeld de klimop, cosmea of herfstaster en dan nog een eindeloze variatie aan besjes en bottels op het menu!

insectenhotel

Tip 2: graag zonder gif

Kies voor biologisch gekweekte planten en zaden. En wilt u uw planten beschermen tegen een massale aanval van bijvoorbeeld luizen of hongerige slakken? Kies dan voor een natuurlijke bestrijdingsmethode. Wat voor een mens maar een piepklein beetje gif is, kan voor een dier al schadelijk zijn.

Tip 3: waterpret

Water is de bron van alle leven. Met een regenton kunt u uw plantjes verwennen met regenwater (en geloof ons; dat vinden ze véél lekkerder dan kraanwater). Een waterschaal is een feestje voor vogels (kijk wel uit voor katten, want anders kan die waterpret weleens een fatale afloop hebben!) en biedt egels een steuntje in de rug in droge periodes. Het groter aanpakken? Overweeg een vijver of maak van dat vochtige plekje in uw tuin een waar moeras…

Tip 4: een gezellig zooitje

Wie houdt van dieren, moet lui tuinieren! Maak er eens lekker een rommeltje van. Als u dat niet mooi vindt, verstop die rommel dan achter een struik. Takjes, blad, steentjes op een hoop vormen een heerlijk scharrelplekje waar insecten hun eigen paradijsje bouwen dat dan vervolgens ruw verstoord wordt door vogels, kikkers of egels op zoek naar iets lekkers. Als u genoeg plek heeft in de tuin, kunt u een hoek reserveren voor een composthoop. Dan hoeft u uw tuinafval niet af te voeren, draagt u bij aan het leven in uw tuin én krijgt u als beloning gratis compost!

U kunt ook overwegen een takkenril in de tuin te maken. Dat is een prachtige schuilplek voor vogels en ziet er ook nog mooi uit.

Tip 5: een vinexwijk

Laat dieren uw tuin niet alleen bezoeken, maar bied ze ook woonruimte aan! Plaats een insectenhotel, nestkastjes voor vogels, een vleermuiskastje, een egelhuisje, bomen en struiken met nestgelegenheid en voor de padden een grote steen met een beetje ruimte er onder. Dan kan de grote verhuizing naar uw tuin beginnen!

Tip 6: Oh ja: weg met die tegels!

Ja, dan zouden we de belangrijkste tip nog bijna vergeten. Raar maar waar: dieren zijn niet dol op tuinen die dichtgetegeld zijn. Dus: tegels er uit, leven er in! En niet vergeten om die gewipte tegels aan te melden op www.nk-tegelwippen.nl.